NBW75 (1982-2017) I Aan het woord – Ove Lucas

Met de tentoonstelling Nuts & Bolts in het kader van International Filmfestival Rotterdam 2017 eindigt aan de Nieuwe Binnenweg 75 een markante periode van het gebouw als kunstlocatie. In 1982, dus nu 35 jaar geleden trok het net opgerichte Centrum Beeldende Kunst in het pand dat indertijd vooral bekend was bij liefhebbers van grote Amerikaanse sleeën als Buick en Chevrolet. Op nummer 75 bij Pietersen & Co’s Automobielbedrijf stonden de nieuwste modellen blinkend in de grote moderne showroom.

Bij het Centrum Beeldende Kunst waren de uitvoering van de toen bestaande Beeldende Kunstenaarsregeling (BKR) en de Percentageregeling (kunst bij gebouwen) ondergebracht. En om de Rotterdammer intensiever bij de beeldende kunst te betrekken, werd ook de sinds 1975 in Delfshaven opererende Stichting Artotheek Rijnmond opgenomen in de gemeentelijke organisatie Centrum Beeldende Kunst. “Eerst werden hier Amerikaanse auto’s verkocht”, zei wethouder Pim Vermeulen bij de opening, “en nu is er genoeg ruimte om de beeldende kunst aan de man te brengen.”

Voor het grote publiek ging het allemaal echt van start na een fikse opknapbeurt. De voor de moderne kunsten toch wat lastig te incorporeren art-deco details in het gebouw waren weggewerkt achter frisse witte platen en boven de ingang hing een stoere roodwitte belettering ontworpen door bureau Hard Werken. Het klapstuk van de programmering in die beginjaren vormde de installatie Occasion-Wagens (1984) van de destijds spraakmakende Belgische kunstenaar Guillaume Bijl, een showroom vol glanzende auto’s alsof Pietersen van de Waalhaven was weergekeerd.

In het jaar 1987 begon de hedendaagse era. De BKR was opgeheven en met het vrijkomende geld gingen de Rotterdamse beeldende-kunstinstellingen aan de slag aan de hand van de nota Beeldende Kunst in Rotterdam. Zo ontstond de Stadscollectie van Museum Boijmans Van Beuningen, het Kunsthuis dat later Witte de With, Center for Contemporary Art werd, en in september 1987 C.B.K. Tentoonstellingen aan de Nieuwe Binnenweg 75, als voorloper van wat nu TENT is.


foto: archief CBK Rotterdam

In 1987 ontwaakte de ‘sluimerende reus’, want zo werd Rotterdam in de jaren tachtig gezien. Complete lichtingen van afgestudeerden aan academies in Enschede, Haarlem en Maastricht trokken naar Rotterdam, omdat hier volop betaalbare ateliers waren: prachtige schoolgebouwen midden in de stad, geweldige loodsen in het havengebied dat vanuit het centrum gezien toen nog net om de hoek lag, menig nu nog bestaand kunstenaarsinitiatief, zoals Kunst & Complex en Kaus Australis, is begonnen tussen flathoge stapels aluminiumbroodjes. Ook woonruimte was geen probleem. Er viel veel aan te pakken en iedereen deed dat dan ook. Wanneer die heerlijke mythe van de opgestroopte mouwen niet al bestond, zou deze in de jaren tachtig door de kunstenaars zijn uitgevonden. Het was heerlijk toeven in die ‘culturele woestenij’ zoals Willem Oorebeek het Rotterdam van die tijd later kenschetste.

De uitwerking van die nota Beeldende Kunst in Rotterdam zorgde ervoor dat de beeldende kunst in Rotterdam vanaf 1987 in een stroomversnelling raakte. Voor kunstenaars waren er bij het Centrum Beeldende Kunst diverse subsidiemogelijkheden: projecten, documentatie, expositie, ontwikkeling & stimulering, aankopen. En daarnaast ook die nieuwe tentoonstellingsruimte aan de Nieuwe Binnenweg 75. De centrale opdracht van C.B.K. Tentoonstellingen was ‘aandacht schenken aan jonge Rotterdamse kunstenaars die nog weinig gelegenheid hadden gekregen om te exposeren en van wie het werk kwalitatief overtuigend was’. In de periode september 1987 tot en met mei 1994 werden solo- en duo-tentoonstellingen georganiseerd van in totaal 64 Rotterdamse kunstenaars met daarbij voor iedere kunstenaar een monografische publicatie waarmee zijn of haar werk goed onder de aandacht kon worden gebracht. ‘Een lokale supergalerie’, zo werd het genoemd door Dolf Welling, de toenmalige kunstrecensent van het Rotterdams Dagblad.

Voor de Rotterdamse kunstenaars van die tijd was C.B.K. Tentoonstellingen een springplank naar landelijk of misschien wel internationaal succes. In ieder geval was het een plek waar ruimte werd gegeven aan de kunstenaar, zonder theorie of dwingend verhaal. Een plek waar beeldend kunstenaars dat konden doen wat elders misschien niet mogelijk was, een soort vrije zone. In die grote showroom aan de Nieuwe Binnenweg heeft menig kunstenaar die ook nu nog actief is, de ruimte naar zijn of haar hand gezet. Zo exposeerde begin 1989 Liesbeth Bik haar schilderijen, stil en streng, ruimtes met oneindig lijkende perspectieven. Of twee jaar later Han Hoogerbrugge met zijn installatie Lekker-Rustig-Fijn, objecten die direct verwezen naar voorwerpen die in ons dagelijkse leven een rol spelen, maar door hun verschijning en opstelling bijna theatrale proporties aannamen. Of in april 1992 toen de sfeer van afwezigheid en herinnering heerste in de fotowerken van Ine Lamers. Zo dicht op de huid, bijna zweterig, als een onophoudelijke pas-de-deux rondom het verlangen. Ook een van de memorabele momenten, in januari 1990, was de ingreep van Herman Lamers die met zijn installatie de straat op ging, een imposante met metalen platen beklede wand als architectonisch antwoord op de enorme raampartij van de tentoonstellingsruimte. Tijdens de opbouw, op 25 januari 1990, woedde een zeer zware storm (ook wel orkaan Daria genoemd) over het westelijke deel van Europa. Het hele leven werd die avond tot stilstand gebracht, openbaar vervoer reed niet meer, bomen raakten ontworteld, vrachtauto’s werden omver geblazen. Op die dag had Lamers op de Nieuwe Binnenweg zijn wand gebouwd, de storm nam toe en toe, de wand begon vervaarlijk te bewegen, metalen platen werden losgerukt en schoten als scheermessen naar de overkant van de straat. Tussen 17 en 18 uur, toen de storm haar hoogtepunt naderde, had Lamers met enkele mensen (waaronder de toenmalige stadsconservator) touwen om de wand  gegooid, met vijf man hing men aan de wand om deze voor een hoogtevlucht te behoeden. Ja, mooie tijden waren dat!

In het najaar van 1994 vertrok C.B.K. Tentoonstellingen naar de Westersingel en ging verder onder de naam Villa Alckmær. Aan de Nieuwe Binnenweg werd vanaf dat moment een andere programmering met Rotterdamse kunstenaars voortgezet onder regie van Willie Stehouwer, later een van de beeldbepalende curatoren van TENT. Wellicht het meest opmerkelijke uit die tijd was het performancefestival De Series onder de hoede van Wink van Kempen. Medio jaren tachtig al had Van Kempen in Lantaren/Venster, dat toen nog om de hoek in de Gouvernestraat zat, vier festivals onder de titel Perfo georganiseerd. Hiermee had hij Rotterdam qua performancekunst het internationale neusje van de zalm laten zien.

Met de start van TENT op 9.9.99 zette het Centrum Beeldende Kunst qua presentaties vol in op de nieuwe locatie aan de Witte de Withstraat. Aan de Nieuwe Binnenweg was al sinds 1994 ook meer ruimte gemaakt voor activiteiten van de Artotheek met onder andere het door Christa Deen opgezette project Tactiel? Aanraken is gewenst! (1996). Het ontzielde vel van een herdershond in een Chesterfieldfauteuil leidde tot heftige protesten en zelfs kogelgaten in het raam. En daarnaast startten vanaf begin deze eeuw presentaties van de afdeling BKOR (Beeldende Kunst en Openbare Ruimte) waarin tendensen van de Rotterdamse jongerencultuur werden belicht. De populaire tentoonstellingen van die tijd waren onder andere een overzicht van het hiphopcollectief BadBoyz Inc (2001) en Sneakers; Fresh Still Life (2005), een tentoonstelling over de sneaker als bron voor artistieke inspiratie, samengesteld door Fleur Kolk en Charlie Porter. Het bleek een van de drukstbezochte tentoonstellingen ooit bij het Centrum Beeldende Kunst.

In 2007 werd het pand van het Centrum Beeldende Kunst verrijkt met een iconische toevoeging van Krijn de Koning. Hij ontving dat jaar de prestigieuze Sikkens Prijs in de Van Nelle Fabriek en bestuurslid Sjarel Ex van Museum Boijmans Van Beuningen informeerde bij het Centrum Beeldende Kunst of De Koning in opdracht van de Sikkens Foundation niet ergens een werk in de openbare ruimte van Rotterdam zou kunnen realiseren. Dat werd de gevel en het interieur van de Nieuwe Binnenweg 75. Het opvallend groene object vouwde zich als een driedimensionale tekening over de gevel naar binnen en transformeerde daar in een multifunctioneel podium. Zo’n vijf jaar lang was dit object de markering van het Centrum Beeldende Kunst aan de Nieuwe Binnenweg en door dat podium ontstonden nieuwe mogelijkheden en samenwerkingen voor performances, debat en presentaties, maar ook werd het ontdekt door jonge ontwerpers en filmers die het gebruikten als decor, want de groene ruimte werkte perfect als chromakey. Op 9 juni 2010 was het podium met hetzelfde gemak omgevormd tot een van de Rotterdamse stemlokalen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Een medewerker van het Centrum Beeldende Kunst, die nietsvermoedend even een kijkje wilde nemen, werd weggestuurd, omdat hij een T-shirt van de net opgerichte Piratenpartij aan had.

Dit nieuwe elan, met onder andere ook veel debuutpresentaties van jong talent in de ruimte Rechtsachter (onder andere Iwan Smit wiens werk vorige week nog door Museum Boijmans Van Beuningen is aangekocht), hield abrupt op met de verhuizing van het Centrum Beeldende Kunst naar de Eendrachtsstraat in april 2013. Het werd hiertoe gedwongen door een forse bezuiniging in het Rotterdamse cultuurbeleid. Daarmee brak ook het laatste hoofdstuk van de Nieuwe Binnenweg 75 als kunstlocatie aan. De Artotheek, inmiddels Kunstuitleen genoemd, bleef achter, omdat besloten was deze weer op eigen benen te laten staan. In april 2017, dus inderdaad zo’n 35 jaar na de fusie, gaat de Kunstuitleen met de nieuwe locatie aan de Goudsesingel definitief los van het Centrum Beeldende Kunst dat zich inmiddels met de naam CBK Rotterdam tooit. Ook op een andere manier is de cirkel nu mooi rond: in de finale tentoonstelling Nuts & Bolts heeft curator Edwin Carels het werk Composition trouvée (prikklok) van Guillaume Bijl opgenomen, een hommage aan een plek die 35 jaar gezorgd heeft voor het beste dat de Rotterdamse kunst in die jaren te bieden had. Van showroom naar prikklok, als dat maar niets te betekenen heeft.

Ove Lucas (31 januari 2017),
online herpublicatie 24 september 2024

fotograaf Ove Lucas: Kamali van Bochove