In gesprek met Esther (TENT Rotterdam)
Haar probleemoplossend vermogen is vermaard, de liefde voor en betrokkenheid bij kunst ook.
Esther de Leeuwe is al ruim tien jaar producer voor TENT Rotterdam, platform voor hedendaagse kunst. Deze bezige bij heeft een oog voor kunst en cultuur dat nog steeds in ontwikkeling is. Als intermediair voor kunstenaar, curator en publiek houdt zij het hoofd koel bij het coördineren van al het praktische werk dat komt kijken bij het organiseren van tentoonstellingen en evenementen. ‘Ik ben heel gelukkig waar ik nu ben.’
Tekst: Annemiek van Grondel
Esther de Leeuwe heeft meer oog voor artisticiteit gekregen sinds zij als coördinator producties bij TENT Rotterdam werkt. In de tentoonstellingsruimte in de Witte de Withstraat, die onderdeel vormt van CBK Rotterdam, worden behalve exposities ook educatieprogramma’s, producties, performances en evenementen op het gebied van kunst en cultuur gerealiseerd. ‘Een persoonlijke ontdekkingstocht in de kunst’ noemt ze het. ‘De performances en de muziek werken inspirerend. Kunstenaars nemen me mee op onderzoek door hun wereld, waardoor die van mij wordt verrijkt. Door kunst wordt een groot stuk van mijn leven ingevuld.’
Een persoonlijke ontdekkingstocht in de kunst
Zij mag dan geboren zijn in Amsterdam, 43 jaar terug, Esther is een rechtgeaarde Rotterdamse. Ze houdt van praten, maar dan wel recht voor zijn raap; bovenal is zij een echte ‘doener’. Na haar middelbareschooltijd op het Emmaüscollege in Oosterflank vertrok ze in 1997 naar Utrecht, om daar de universitaire opleiding Algemene Letteren (nu: Taal en cultuurstudies) te gaan volgen. Een jaar later keerde ze terug, gedesillusioneerd. ‘Ik koos voor taal, maar was meer van de praktische kant’, verklaart Esther. ‘Ik wilde altijd al naar het buitenland, maar had daarover niet goed nagedacht. Theorie in het hoofd stampen is niets voor mij. Het vwo haalde ik met hakken over de sloot.’
Dus lonkte de praktijk. Ze stortte zich vol overgave in het midden- en kleinbedrijf en kreeg een fulltime functie in een kledingwinkel, hartje centrum. In de Koopgoot, nota bene.
Underground-experimenten
De ambitie om toch nog een (minder academische) opleiding te voltooien, speelde een jaar later op. De keuze viel op de hbo-studie Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) aan de Hogeschool Rotterdam. Ditmaal maakte ze deze opleiding wel af: in 2003 behaalde ze haar bachelordiploma. ‘Deze hbo-studie lag me veel meer’, vertelt ze. ‘CMV had diverse richtingen, zoals opbouwwerk of evenementen. Ik koos het laatste.’
Wat ik op straat zie, spreekt me aan en inspireert me
Esther heeft al sinds haar tienertijd belangstelling voor cultuur, en in het bijzonder muziek en graffiti. ‘Wat ik op straat zie, spreekt me aan en inspireert me’, zegt ze. Twee jaar was ze actief voor het underground dancelabel Clone Records, en verder werkte ze bij de Urban Unit, een streetwear-store waar ook parafernalia voor graffitikunstenaars werden verkocht. ‘Toen ik in de Urban werkte, merkte ik hoe gedreven creatieven zijn’, vertelt ze. ‘Ze kwamen bij ons een spuitbus halen en gingen dan bij nacht en ontij op pad naar het station, om treinen te “bomben”, dus een zo groot mogelijke tag op treintoestellen te sprayen. Dat deden ze om hun stem te laten horen in de maatschappij. Ze wilden zichzelf laten zien aan de samenleving, experimenteren, hun eigen werk creëren. Zonder afhankelijk te hoeven zijn van een daadwerkelijke, door de overheid gesubsidieerde expositieruimte.’
Graffiti voor de massa
Waar graffiti ooit gold als statement tegen de zittende macht, worden muren tegenwoordig door het stadsbestuur vergeven aan kunstenaars. Verf spuiten in de openbare ruimte is legitiem geworden. ‘De macht faciliteert het tegenwoordig’, knikt Esther, ‘en dat is heel dubbel. Op de Rotterdamse journalistieke website Vers Beton werd er onlangs een interessante discussie gehouden over straatkunst. Beeldend kunstenaar Navin Thakoer vertelde in een interview dat street art niet meer underground is, maar omarmd door stadspromotie en verworden tot een “gentrificatiekaravaan”, die een wijk hip en op den duur onbetaalbaar maakt. Graffiti is nu bedoeld voor de massa, niet meer afkomstig van rebelse eenlingen maar van creatieve agentschappen. Met een hoge “instagrammable” waarde als oogmerk.’
we zijn vooral geïnteresseerd in het concept van de kunstenaars en willen juist buiten de gebaande paden denken
Dat moet wringen voor iemand die nu zelf bij een kunstinstelling werkt. ‘Wringen’ is een te groot woord, maar Esther zal de laatste zijn die TENT Rotterdam onder de rebellen schaart. ‘We zijn weliswaar vrijer in wat we kunnen exposeren dan de echt grote kunstinstellingen, maar evengoed zullen sommigen ons blijven zien als een instituut, een white cube.’
Het levert af en toe licht-komische misverstanden op. Esther: ‘Er zijn makers, zoals performancekunstenaars, die zich afvragen of ze hun concepten moeten gaan veranderen als ze bij ons mogen optreden. Dan toveren ze naast hun performance opeens een authentieke tentoonstelling uit de hoge hoed. Hoewel we daar meestal gehoor aan geven, moeten we soms ook kenbaar maken dat we vooral geïnteresseerd zijn in hun concept en juist buiten de gebaande paden willen denken.’
A call from the Oscars
Met TENT Rotterdam had Esther van nabij kennisgemaakt in het derde jaar van haar opleiding CMV. Ze zocht een stageplek en kon er zelfs langere tijd terecht. Prompt kreeg zij de TENT Academy Awards onder haar hoede, een videoavond die in de loop der jaren uitgroeide tot een heus festival over videokunst. Ook na haar studie werd die jaarlijkse klus aan haar toebedeeld, terwijl ze inmiddels een baan had gevonden bij architectenbureau De Zwarte Hond. Van grafittikunstenaars en hun vrije expressie op muren naar ontwerpers die hun creatieve visie loslaten op complete gebouwen – in haar tijd als officemanager voor dat bureau waren het wederom de makers die haar fascineerden: ‘De architecten waren heel gedreven. Een bijzondere tijd: superinteressant om daar een kijkje in de keuken te kunnen nemen. Ik heb een voorliefde voor het rauwe en vind daarom gebouwen, kranen, schepen te gek: allemaal dingen die op papier bedacht, uitgewerkt en functioneel zijn. Hoe tof moet het zijn om iets wat in je hoofd zit uitgevoerd te zien worden?’
We stuurden scouts het land in, op zoek naar talent op de kunstacademies
Na twee jaar kwam ze terecht bij Clone Records en kon ze de resterende twee dagen van de week bij TENT Rotterdam aan de slag. Daar regelde Esther alles van A tot Z voor de TENT Academy Awards. ‘Nu wordt video omarmd’, vertelt ze, ‘maar toen we twintig jaar geleden begonnen waren er weinig platforms voor deze kunstvorm. We stuurden scouts het land in, op zoek naar talent op de kunstacademies, waarna we een longlist en vervolgens shortlist samenstelden. Het was een gelegenheid om videokunstenaars een kans te geven door hun werk tentoon te stellen. Vijftien werken uit het hele land werden getoond in een twee uur durende screening in bioscoop Cinerama. De hoofdprijs was een residency in het buitenland.’
Naar volle tevredenheid: in 2009 kwam ze bij TENT Rotterdam fulltime in vaste dienst als producer. Vorig jaar kregen zij en haar collega’s een mail-op-hoge-poten uit Los Angeles: de organisatie van de Academy Awards eiste dat de naam TENT Academy Awards niet meer mocht worden gebruikt, op straffe van een ongetwijfeld gepeperde boete. Schokschouderend: ‘Een mooi moment om te stoppen, want nu zijn er genoeg platforms voor videokunst.’
Eén familie
Op 9-9-1999 beleefde TENT, de afdeling Tentoonstellingen van het Centrum Beeldende Kunst Rotterdam, haar oprichting. Het doel: hedendaagse Rotterdamse kunst tonen in al zijn facetten, waarbij het internationale en interdisciplinaire karakter vooral aan bod komt. Esther: ‘TENT Rotterdam heeft oog voor alle kunsten. We proberen mee te groeien met de vraag in de stad van en voor makers. Ook doen we onderzoek naar maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen.’
Wij hebben als team een verbindende taak, zijn vraagbaak en probleemoplosser tegelijk
Het publiek heeft vaak geen idee wat er speelt achter de schermen. ‘Je komt binnen en kijkt naar de expositie. Maar dan zie je niet wat erachter allemaal schuilgaat: van bruikleen en transport tot het zoeken van een host, die levendige en interessante rondleidingen verzorgt’, zegt ze. ‘En dat is nooit een stijve suppoost: vaak zijn het kunstenaars die aan komen waaien en het leuk vinden om mensen mee te nemen op een educatieve reis in de kunstwereld.’
In haar werk als producer valt al het praktische werk dat voor tentoonstellingen en evenementen verzet moet worden onder haar verantwoordelijkheid. ‘We werken in een klein team en kunnen elkaar altijd aanspreken op dingen waarmee we bezig zijn’, vertelt Esther. ‘Iedereen gaat soepel met elkaar om, het is net een familie. In principe ben ik het aanspreekpunt voor de praktische vragen, maar je zou ook kunnen zeggen dat we dat allemaal wel zijn. Ik ben heel gelukkig waar ik nu ben. Samenwerking is belangrijk voor ons. Iedereen heeft op een ander vlak een netwerk, gebaseerd op expertise en ervaring. Wij hebben als team een verbindende taak, zijn vraagbaak en probleemoplosser tegelijk.’
20 jaar TENT
In 2019 vonden er in TENT Rotterdam twaalf tentoonstellingen en 84 evenementen plaats. Meerdere goede herinneringen heeft Esther aan het twintigjarige jubileum van de organisatie, in september van dat jaar. Ter gelegenheid daarvan werden zowel twintig kunstenaars die ooit er hadden geëxposeerd als nieuwe kunstenaars benaderd. Hun werk werd gedurende een propvol weekend ‘for kids of all ages’ getoond, van beeldende kunst tot poëzie en muziek, inclusief filmscreenings en ‘family disco’. ‘We hebben TENT omgebouwd voor het weekend, waardoor alle makers de ruimte konden krijgen die ze verdienden’, vertelt ze. ‘Het was een hele klus: na afloop waren we helemaal gevloerd.’
Na alle voorbereidingen mag een kindje eindelijk worden getoond aan het publiek en zie je een blije kunstenaar staan stralen
Dat geldt overigens ook in meer of mindere mate voor ‘normale’ exposities of evenementen, met de opening voor zo’n 250 à 700 bezoekers als kroon op het werk. ‘Na alle voorbereidingen mag een kindje eindelijk worden getoond aan het publiek en zie je een blije kunstenaar staan stralen. En dan weet je waar iedereen zo hard voor heeft gewerkt.’
Voorafgaand aan zo’n tentoonstelling of evenement heeft de curator een selectie gemaakt van kunstenaars. Vervolgens krijgen Esther en haar collega Roel Meelkop de opdracht de concepten van de diverse kunstenaars te bespreken en te realiseren. ‘Het leuke is: er is een idee, en dan denk je: maar hoe dan? Eerst kijken we of het überhaupt uitvoerbaar is. Het ziet er leuk uit op papier, maar hoe los je dat op? Dan volgt een uitgebreid onderzoek. Soms laat je een ballonnetje op en kijkt hoe ver je kunt komen in de uitvoering van zo’n concept. Is het klimaat-technisch haalbaar of moet het worden aangepast? Esther Kokmeijer wilde voor haar solotentoonstelling in 2018 een Airgloo bouwen: een iglo van airconditioners, de ESIS 30, een specifiek soort dat alleen in China verkrijgbaar is. Via een contact heb ik een aantal exemplaren per boot uit China laten overkomen. Maar dat duurde langer dan verwacht, waardoor ze nog niet waren gearriveerd op de opening. Gelukkig wilden de meeste bezoekers van de opening terugkomen om het uiteindelijke resultaat te bekijken.’
Alternatieven
Esther noemt zichzelf nadrukkelijk geen kunstenaar. ‘Door mijn praktische inslag denk ik heel anders. Ik ben een observant, een intermediair tussen de kunstenaar, curator, bezoeker en instelling. Waar kunstenaars hun werk willen verwezenlijken stap ik in. Wij zijn redelijk associatief maar soms is dat moeilijk, als een concept niet past in de visie of de mogelijkheden van TENT. We schieten nooit een plan af, maar doen er alles aan om het te laten slagen door alternatieven te bieden. Hoe ga je met de kindjes van de kunstenaar om? Je werkt vanuit de ruimte. Wat kun je met de fysieke ruimte doen? Dan proberen we alles uit, totdat we iets hebben gevonden dat het concept zo goed mogelijk benadert. Je schaaft een concept zo bij dat iedereen tevreden is, als het even kan. We willen immers allebei, de kunstenaars en het team, dat iedereen blij wordt van het resultaat. Zo’n expositie maak je samen. Ten slotte breng je, na een goed gesprek naar aanleiding van het eerste concept, iets heel nieuws tot stand. We zoeken naar oplossingen om het onmogelijke mogelijk te maken.’