Kunsteducatie is belangrijk voor het ontwikkelen van creativiteit en zelfbewustzijn bij kinderen en het vormen van een brede blik op de maatschappij. In Rotterdam maken veel scholen en culturele instellingen zich sterk voor het cultureel klaarstomen van de volwassenen van morgen. Zo ook bij CBK Rotterdam, waarin TENT niet alleen tentoonstellingsruimte is, maar ook performances, culturele evenementen en diverse educatieve kunstprogramma’s biedt. Met dat laatste houdt Judith Vorwerk zich intensief en bevlogen bezig. ‘Ik vind het belangrijk om goed te luisteren en dingen aan te voelen.’
In gesprek met Judith Vorwerk
Tekst: Annemiek van Grondel
Kijken met je neus, voelen met je oren is de intrigerende, synesthetische titel van een workshop voor kinderen uit de middenbouw van het basisonderwijs. De zintuigen worden dan ook fors geprikkeld tijdens deze interactieve rondleiding bij TENT, de tentoonstellingsruimte van CBK Rotterdam. ‘Een kunstexpeditie voor jonge onderzoekers’, aldus Judith Vorwerk (1980), die dit programma heeft ontwikkeld. In de ruimte maken de kinderen kennis met kunst die hen verwondert, ontroert, ergert of doet schateren. Na het beluisteren van een spannend verhaal, geschreven door Jeroen Aalbers, gaan zij samen met een art-mediator op onderzoek uit, waarbij associaties vloeien en de zintuigen op meerdere manieren worden aangesproken.
Soms werken zij vanuit de inhoud, maar vaker nog vanuit de beleving
‘De art-mediator, vroeger rondleider genoemd, verwelkomt een groep’, vertelt Vorwerk. ‘Soms werken zij vanuit de inhoud, maar vaker nog vanuit de beleving. Door het stellen van de juiste vragen wordt een dialoog op gang gebracht. Veel art-mediators hebben een docentenopleiding achter de rug, zijn kunstenaar of theatermaker. Naast mediators met een beeldende achtergrond, trek ik ook graag theatermensen aan vanwege het onbevangen gebruik van hun lijf en mimiek, net zoals kinderen dat kunnen. Dat performatieve talent komt de interactie ten goede.’
100% Hedendaags
In Rotterdam liggen de culturele instellingen TENT, Kunstinstituut Melly en MAMA op steenworp afstand van elkaar: waarom niet de krachten bundelen om scholen een interessant bezoek bij ons te bieden? En zo besloten de organisatoren in 2013 de koppen bijeen te steken en ontwikkelden 100% Hedendaags, een educatieplatform over hedendaagse kunst en beeldcultuur met een sterke focus op maatschappelijke thema’s. Vorwerk: ‘Het begon praktisch, vanuit de wens om leerlingen uit het voortgezet onderwijs en mbo op een speelse manier kennis te laten maken met kunst van nu. Ook sluit dit programma aan op al onze exposities.’
100% Hedendaags biedt gratis lesmateriaal aan voor in de klas en organiseert excursies over hedendaagse kunst. Scholen kunnen een aanvraag indienen voor een workshop of rondleiding, waarna een passend programma wordt opgesteld, waarbij de leerlingen minimaal twee van de drie instellingen bezoeken. Het voorziet duidelijk in een behoefte. Talloze leerlingen stortten zich vol overgave in het kunstaanbod en struinden rond bij TENT, Kunstinstituut Melly en MAMA. In 2018 verscheen het gelijknamige magazine, te downloaden via de website, bij wijze van verslag over de voorafgaande vijf jaar.
Talloze leerlingen stortten zich vol overgave in het kunstaanbod en struinden rond
‘Melly, MAMA en wij zaten vaak te zwoegen om de scholen onze kant op te krijgen’, vertelt Vorwerk. ‘Vaak moest ik, als een aanvraag voor een kennismaking of workshop binnenkwam, nee verkopen omdat we in de opbouw van een tentoonstelling zaten. Met dit gecombineerde programma is er eigenlijk altijd plek. We krijgen nu aanvragen van Groningen tot Limburg.’
Niet de geijkte invalshoeken als stromingen of landen van herkomst staan in de workshops centraal, maar eerder de rol van de kunstenaar zelf en zijn vak. Kinderen leren zich in te leven in die rol en te kijken vanuit het perspectief van een kunstenaar. Nemen we die rol onder de loep, dan zien we dat hedendaagse kunstenaars zich lijken te vereenzelvigen met diverse archetypen van hun vakmanschap, zoals uitvinder, onderzoeker, autonoom maker, vernieuwer, ondernemer of genie. Vorwerk: ‘Op die manier vergroten deelnemers aan de workshop niet alleen hun kennis van kunst, maar ook van zichzelf. Ze kunnen bijvoorbeeld uitzoeken tot welke kunstcategorie zijzelf behoren.’
Rebel, pionier, sampler of fantast?
Veel kinderen weten niet wat hedendaagse kunst is, volgens Vorwerk. ‘Als je hun ernaar vraagt, noemen ze Van Gogh, Rembrandt of de Mona Lisa. De kunstenaarstypes zijn in het leven geroepen om enige grip te geven op de veelzijdigheid van hedendaagse kunst. Na het maken van de quiz en de uitleg van alle types gaat een leerling een werk maken met ‘zijn of haar’ type als uitgangspunt. Ieder gebruikt hetzelfde materiaal, papier en tape, maar werkt vanuit een ander perspectief. Na afloop praten we intensief na. We hopen dat we impact hebben bij leerlingen en hun een kunstervaring geven die beklijft.’
Iedereen met een gezonde nieuwsgierigheid naar ‘zijn innerlijke kunstenaar’ kan deze test maken. Werk je vanuit het onderbewuste, je verbeeldingskracht? Dan mag je je met trots ‘fantast’ noemen. Ben je eerder een communicatieve knip- en plakkunstenaar die bestaande beelden of geluiden mixt tot iets nieuws? Voilà: de ‘sampler’. Is het nieuwsgierigheid naar oplossingen dat jou drijft en jeuken je handen om nieuwe methoden en materialen toe te passen? ‘Pionier’ is je middle name. Tot slot zijn er – hoe kan het ook anders? –de ‘rebellen’: scherp kritische, maatschappelijk betrokken luizen in de pels van de kunst.
Als art-mediator vind ik het belangrijk om goed te luisteren en dingen aan te voelen
Nu we toch aan het psychologiseren zijn: in welke categorie zou Vorwerk zichzelf indelen? Ze peinst even en zegt dan: ‘Meestal ben ik een “sampler”. Zo werken veel kunstenaars en theatermakers ook: dingen vergaren en daaraan nieuwe betekenissen geven, of de magie nu op straat plaatsvindt of in de mimiek van iemand zit. Voor mij geldt meer dat ik veel verschillende mensen samenbreng. Je zou kunnen zeggen dat ik “mensen sample”: ik houd veel van samenwerken en het oplossen van vraagstukken. Als art-mediator vind ik het belangrijk om goed te luisteren en dingen aan te voelen. Welke groep heb je voor je, op welk niveau zitten ze? Hoe kun je het best met ze communiceren?’
Klettersteigen en concerten
Judith Vorwerk werd geboren in Eindhoven en groeide gedeeltelijk op in het Noord-Brabantse dorp Heeze. Ze is de middelste van twee broers; alle drie kozen ze voor de kunsten. De oudste, Jonas, bezocht de Willem de Kooning Academie, terwijl Kamiel de Design Academy volgde. ‘Onze ouders sleepten ons veel naar musea en archeologische vondsten en andere oude meuk’, vertelt ze. ‘Naar Italië: gegarandeerd een massa Etruskische opgravingen en een overkill aan kerken. Daar werden we helemaal lijp van, dus of dat nu zo geholpen heeft in de keuze van een kunststudie?’ Vast wel. Moeder en vader zijn met pensioen, maar werken beiden als energiek vrijwilliger, respectievelijk bij het Van Abbemuseum en een archeologische vereniging. Trots: ‘Mijn moeder werkt als gastvrouw bij het museum en is heel leergierig. Dan stuurt ze me weer een artikel over genderdiversiteit of nodigt me uit voor een randprogramma. Ondertussen pelt mijn vader gestaag aardlagen af in de hoop een stukje geschiedenis bloot te leggen. Geweldig. En elk vrij moment zijn ze met een VW-campertje op pad.’
Reizen is ook iets wat Vorwerk dankzij haar ouders in het bloed zit. ‘Bij ons moest altijd iets ondernomen worden. Klettersteigen hoog in de Dolomieten, gezekerd in een tuigje aan de bergwand, ik noem maar iets, altijd bezig in de natuur of met cultuur. Gingen we op familiebezoek in Edam, dan stond ook minstens het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen op het schema. Grijnzend: ‘Onze vrije tijd was een opeenstapeling van activiteiten. We hebben een ernstig tekort gehad aan luieren.’
Voor mij waren vooral de randactiviteiten vaak interessanter
In de tweede klas van de havo in Geldrop kon je puber Judith uittekenen in geruite broeken en rokjes, met hennahaar, Dr. Martens, band-T-shirts (voorkeur: Zita Swoon, dEUS, Ween, Calexico en Die Anarchistische Abendunterhaltung). Erboven een open, ietwat strijdlustige blik. Met vrienden bezocht ze veel concerten, ook doordeweeks. Met gevolgen voor haar studieresultaten: blijven zitten of naar mavo drie. Het werd het laatste, tot verdriet van haar moeder. ‘Voor mij waren vooral de randactiviteiten vaak interessanter’, zegt Vorwerk. ‘Zoals de decorbouwploeg voor het schooltoneel.’ Toch besloot ze na haar mavo-eindexamen de havo af te maken, met name vanwege de lessen tekenen en kunstgeschiedenis, waarin museumbezoek werd gestimuleerd. Ook aardrijkskunde had haar belangstelling. ‘Misschien hebben die lessen me geïnspireerd om later vaak naar Afrika te gaan’, vertelt ze. Als twintiger werkte ze lange tijd bij de Urban Espressobar, om vele reizen naar onder meer Nigeria, Mali, Burkina Faso en Ethiopië te kunnen bekostigen. In Ghana gaf ze als vrijwilliger kunstlessen op een middelbare school.
Sinds de geboorte van haar dochter, tien jaar geleden, zijn de reizen een stuk korter. ‘Maar’, zegt ze, ‘gelukkig zit het reizen ook in Mila’s bloed. Zo trokken we met zijn tweetjes met de trein door Italië en Spanje. Mila is heel extravert, een echt stadskind. Ze fietst al zelfstandig door de stad en danst bij het HipHopHuis. Ik zie haar eerder naar de theaterschool gaan dan naar de kunstacademie.’
Good cop, bad cop
Op haar negentiende verliet Vorwerk het ouderlijk huis om op de Hogeschool van de Kunsten in Arnhem de docentenopleiding te gaan volgen, de voorloper van ArtEZ. Naast de mogelijkheid om eigen werk te maken kreeg ze les in kunsttheorie en didactische en sociaal-maatschappelijke vaardigheden. ‘Een gedegen studie, die wel heel hoge eisen aan je stelde’, benadrukt ze. ‘In de klas heerste constant stress en onzekerheid, tot jankens toe. Er waren ouderwets strenge docenten die in good cop, bad cop-rollen je werk tot op de grond toe afbraken of juist de hemel inprezen.’
Het deed haar twijfelen over haar keuze. Bovendien woonde haar vriendje in Bergen op Zoom en had ze in het weekend nog rijlessen bij haar ouders in Heeze. ‘Ik reisde wat af tussen die plaatsen en Arnhem. Enerzijds wilde ik dichter bij mijn vriend wonen, maar anderzijds zag ik mezelf niet eindigen in Bergen op Zoom’, zegt ze. ‘Ik besloot ArtEZ te verruilen voor eenzelfde opleiding aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam.’ Lachend: ‘Dat scheelde in reistijd al gauw ruim een uur.’
Na de wissel ging de verkering rap uit, maar de nieuwe academie was een verademing. ‘Een wereld van verschil wat betreft de beoordelingen: de docenten waren weinig kritisch en alles was al snel goed’, vertelt ze. Dat had ook een keerzijde: ‘Vrij veel studenten leverden copy-paste-werk in zonder dat ze daar last mee kregen. Daar verbaasde ik me echt over.’
Intensief netwerk
Bij TENT, waar zij via een stage terechtkwam, werkt Vorwerk sinds 2007 als projectleider educatie vier dagen per week. Haar hoofdactiviteit is het maken van educatieprogramma’s, samenwerken met makers en onderhouden van een breed netwerk met scholen en andere culturele instellingen. ‘Hier komen kleuters tot vwo-leerlingen langs’, zegt ze. ‘Centraal staat de dialoog die bij het kennismaken met kunst ontstaat. Wat roept een kunstwerk bij je op?’ Voor haarzelf staat kunst voor ‘vrije ruimte’. Vorwerk: ‘Een ruimte waar geen goed of fout bestaat, waarin je vrij kunt denken, maken en delen. Dit klinkt heel vrij en open en dat zou het ook moeten zijn, maar tegelijkertijd is het best eng. Wij zijn zo gewend om volgens bepaalde regels, normen en waarden te leven. Daarvan afwijken en de vrijheid pakken is spannend. Dat merk je ook bij scholieren die bij ons komen. Het is altijd eerst even zoeken.’
Ze merkt dat groepen verschillend reageren op de workshops. ‘Vaak zijn vwo’ers vrij stil. Geef mij informatie en daarna los ik het zelf wel op, is hun houding. Misschien zijn ze bang om iets verkeerds te zeggen. Mbo’ers en vmbo’ers durven meer: zij roepen en schreeuwen gerust van alles als hun belangstelling is gewekt. En daar zitten vaak heel intelligente opmerkingen tussen. Een artmediator vertelde me ooit dat zij vond dat hun uitspraken vaak wijzer zijn dan van menig afgestudeerde in de kunsten.’
Hier komen kleuters tot vwo-leerlingen langs. Centraal staat de dialoog die bij het kennismaken met kunst ontstaat
TENT werkt samen met Rotterdam Kenniscentrum Cultuureducatie (KCR), een organisatie die in de stad kunst- en cultuuronderwijs stimuleert door onder meer verbindingen te leggen tussen kunstinstellingen en scholen. Vorwerk: ‘Bijzonder is dat wij in Rotterdam zo’n sterk kunsteducatienetwerk hebben. Soms zijn cultuurmakers uit Amsterdam verbaasd hoe we dat organiseren. In andere steden is het vaak ieder voor zich. Maar hier is er een intensief contact. Zo zochten we bijvoorbeeld samenwerking met mbo-opleider Zadkine.’ Gevolg: voor twaalf studenten van verschillende mbo-opleidingen ontstond een intensief werkleertraject van tien weken bij diverse culturele instellingen, zoals Theater Rotterdam, Maas theater en dans, Museum Boijmans van Beuningen, IFFR en Scapino Ballet. Zij konden kennismaken met deze instellingen en er ministages lopen. Vorwerk: ‘Binnen zo’n project komen ze te weten welke banen er zijn. Dat heeft alles te maken met inclusie. In veel culturele instellingen, zoals musea, concertzalen en theaters, zijn veel banen gericht op mbo-niveau, zoals conciërge, sectiemedewerker, beveiliging en hospitality-manager. Toch werken er vooral hoogopgeleiden. Ook TENT trok vaak hoogopgeleide medewerkers aan, die uiteindelijk de organisatie verlieten om voor hun eigen carrière te kiezen. Maar je wilt juist iemand die vaardig en betrokken is. Als je als mbo-student nooit een culturele instelling bezoekt, weet je niet dat zoiets ook een werkplek kan zijn. Waarom alleen hoogopgeleide mensen aannemen? Kijk liever naar de benodigde skills en motivatie.’
In het nieuwe programma 100% Hedendaags x mbo, een co-creatie met mbo-studenten, docenten, een onderwijsadviseur en art-mediators, wordt onderzocht wat mbo-studenten aanspreekt. Vorwerk: ‘Het is van belang dat we een veilige ruimte bieden. En dat we aansluiten bij hun belevingswereld, zodat zij echt wat hebben aan de workshops. Zo leren we ze praktische skills maar ook samenwerken, discussiëren, associëren, een kritische houding hebben.’
Op slag verliefd
Het afgelopen covid-19-jaar was TENT grotendeels gesloten, maar online is er van alles te zien, van de studentenexpositie Beyond Binaries tot en met TENT Online Cinema. Ook is achter de schermen groot onderhoud gaande. Zo is een restyling van het entreegebied op handen. ‘Ik zit in een taskforce, die al vóór corona is gestart, samen met Kunstinstituut Melly’, vertelt Vorwerk. ‘Als twee instituten in één gebouw gaan we intensiever samenwerken en streven we naar een nog betere gastbeleving. De route door het gebouw en de bewegwijzering worden verbeterd, evenals de akoestiek. Ook wordt een ruimte permanent rolstoeltoegankelijk gemaakt.’
Vorwerk is ervan overtuigd dat de kunstervaring die TENT jongeren biedt hen stimuleert om verder te kijken en zich te ontwikkelen. ‘In de eindexamenklas van de havo moesten we een week stage lopen om te onderzoeken wat we hierna zouden willen doen’, herinnert zij zich. ‘Samen met een vriendin schreef ik het Zuidelijk Toneel in Eindhoven aan, met de vraag te mogen meelopen met de afdeling decorontwerp. Dat lukte. We mochten die week mee naar een voorstelling in de Vooruit in Gent, om het decor te helpen opbouwen. Ramsey Nasr zou daar optreden in Faust. Toen hij op het toneel al repeterend in de microfoon zijn stem stond los te maken, stonden wij achter in de zaal te zwijmelen. We waren beiden op slag verliefd. Soms kijk ik naar leerlingen en besef dat ook zij nu zulke “achter de scherm”-momenten kunnen hebben die ze nooit zullen vergeten.’