Streetwise en al haar hele leven een culturele veelvraat. Twaalf jaar lang was Caró van der Pluijm projectcoördinator, ontwikkelaar en adviseur bij Beeldende Kunst & Openbare Ruimte (BKOR), een programma van CBK Rotterdam. Die ervaring zet deze bevlogen dame binnen de organisatie sinds 2018 in voor Art Office en de regeling Activiteiten Stad. ‘Gaandeweg creëer je antennes die nodig zijn om de stad te peilen.’
In gesprek met Caró van der Pluijm
Tekst: Annemiek van Grondel
Dat Caró van der Pluijm (1970) op haar plek is binnen het veelzijdige CBK Rotterdam wordt duidelijk door de manier waarop zij zich tijdens het interview uitdrukt: monter, speels en spontaan, maar ook helder en doordacht. Het zeer persoonlijke essay in briefvorm, dat zich afspeelt in 2070 en dat zij in 2020 schreef voor haar toekomstige achterkleindochter, illustreert hoe Van der Pluijm in het leven staat en wat haar waarden zijn. Strijd om de Ruimte is een lang, liefdevol en enigszins ludiek pleidooi voor menselijke waarden en meer stuwkracht in de kunst. Zij spreekt daarin haar hoop uit voor een bewustere manier van leven in omgang met elkaar en de aarde en waarschuwt voor de doodlopende weg van het zelfzuchtige marktdenken dat het economisch liberalisme kenmerkt.
Betrokkenheid bij maatschappelijke vraagstukken en liefde voor kunst die het verschil maakt is tekenend voor deze aanjager. Met haar essay, gericht aan het kleinkind van haar nu 22-jarige dochter Fabe, hoopt zij dit bevlogen engagement door te geven aan haar nageslacht en ook aan anderen inzichten en zingeving te bieden. ‘In mijn essay noem ik onder meer verschillende fictieve activistische groepen, zoals Common Ground Collective, die misschien ooit zullen worden opgericht’, zegt ze. ‘Maar ook gisteren en nu al is op veel manieren vernieuwing gaande in de stad, zoals door Concrete Blossom en Friendly Stalking. Na het schrijven van mijn essay zijn er in Rotterdam minstens drie nieuwe grassroot-bewegingen opgestaan, waaronder de inmiddels samenwerkende JUNCTION en Cultural Workers Unite.’
Betrokkenheid bij maatschappelijke vraagstukken en liefde voor kunst die het verschil maakt
Van der Pluijm voelt de tijdsgeest goed aan. In Rotterdam signaleert zij een tendens van kunstenaars en creatieven die gericht zijn op community building en sociaal-maatschappelijke kritiek in hun werk verweven. Ze noemt bijvoorbeeld visual artist Pendar Nabipour, die met zijn sociaal designconcept Project Open Source Governance de samenleving op een inclusieve, rechtvaardige manier wil organiseren door open source-systemen te ontwerpen die bestaande overheden kunnen uitdagen en zelfs vervangen, en ook Larisa David, die allerlei producties maakt om te onderzoeken hoe machtsverhoudingen tot stand komen en zich uitbreiden. ‘Zoiets vindt weinig weerklank in deze tijden van neoliberalisme, met name en gek genoeg na de economische crisis’, zegt zij. ‘Van kunstenaars wordt verwacht om als ondernemer te opereren. Ondernemerschap in de kunsten werkt alleen anders dan de markt, is persoonlijk en vraagt daarom een andere betrokkenheid. Tegengeluid is zeker in een periode van covid-19 en Black Lives Matter en alles wat dat losmaakt, zoals een roep op meer inclusie en diversiteit, van belang.’
Inspiratiemoeder
Kunst en cultuur waren haar opvoeders. Van der Pluijm ervoer het ouderlijk thuis, een eenoudergezin met twee dochters dat woonde in de achterstandswijk 110-Morgen, niet als bijzonder prettig. Troost en plezier vond zij in ‘van alles’, waaronder de bezoekjes aan haar geliefde oma op Katendrecht.
Ze komt uit een niet-ideologisch, niet-religieus maar enigszins humanistisch nest. Haar vader stond op de markt met groenten en fruit. ‘Hij had een goed gevoel voor kwaliteit. Met zijn kraam was hij de groentejuwelier op de markt’, vertelt ze. ‘Dat oog voor kwaliteit vind ik terug in mezelf. Ik kwam hem tijdens zijn werk vaak opzoeken en was ook altijd aan het speuren op de rommelmarkt ernaast. Al lang houd ik me bezig met gezonde, biologische voeding, een manier van leven die ik deel met mijn “inspiratiemoeder”. Deze kunstzinnig therapeute en goede bekende behandelde mij vroeger vanwege regelmatige hoofdpijn. Zij had oog voor zowel kunst als de zwakkere mensen in de samenleving. Ik beweeg me vaak anders dan anderen. Onconventioneel, en soms wat grillig. Kijken en observeren hebben voor mij altijd een grote rol gespeeld. Ik zocht al vroeg mijn weg naar buiten en was al jong muziekliefhebber en filmfreak. Later kwamen daar theater en beeldende kunst bij.’
Kijken en observeren hebben voor mij altijd een grote rol gespeeld
Zo bezocht Van der Pluijm als puber het multimediafestival Celluloid Rock in LantarenVenster en Teatro Fantastico en lag in een slaapzak voor de deur van het verkooppunt voor kaartjes voor Prince, haar toenmalige idool. Muziek was belangrijk voor haar en de liefde voor beeldende kunst zit haar in de genen. Haar grootouders runden een ambachtelijke kunsthandel en haar grootvader zette zich na de oorlog in voor de positie van kunstenaars. ‘Mijn opa was een bohemien’, vertelt ze. ‘Na de scheiding van mijn oma trok hij als schilder kriskras door Europa. Dat zwerverachtige trok mij aan. Rond mijn twintigste kreeg ik een vriend die interieurarchitectuur studeerde maar architect wilde worden. Van zijn ouders leenden we de auto en reisden in vakanties door Europa. We bezochten musea en architectonische hoogstandjes: Yves Klein in Keulen, de Biënnale in Venetië … Onderweg stopten we voor goeie gebouwen. De gang naar musea bleef er in, en ook de Biënnale ben ik blijven bezoeken.’
Na haar havo-eindexamen was de focus op de toekomst nog niet bijzonder gericht. Ze omschrijft zichzelf in die periode als ‘bon vivant’: ‘Ik ben zelf niet per se creatief, maar ik speel graag.’ Die speelse bezigheden bestonden in die tijd uit omzwervingen door de Verenigde Staten en Nederland. Tijdens haar studie sociaal kunstzinnige therapie aan de Hogeschool Leiden had ze diverse baantjes in de horeca en in de audiovisuele sector, zoals dj en assistent-locatiemanager bij een filmproductie. Ook was ze af en toe kok voor film en televisie en werkte lange tijd als pedagogisch medewerker, onder meer bij het Leger des Heils.
Fingerspitzengefühl
In 2006 begon Van der Pluijm in het team Beeldende Kunst & Openbare Ruimte (BKOR) van CBK Rotterdam. Hier werkte zij twaalf jaar lang intensief als projectcoördinator, ontwikkelaar en adviseur. ‘Veel projecten werden daar destijds van A tot Z ontwikkeld. Ik gaf advies aan partijen in de stad, begeleidde projecten en zocht mee naar financiële ondersteuning vanuit de stad’, zegt ze. Bemiddelaar was zij in uiteenlopende initiatieven samen met diverse partijen, waaronder woningbouwcoöperaties en opbouwwerkers. Voor het welslagen van deze processen hecht zij aan draagvlak creëren en toetsen. De laatste jaren werkte Van der Pluijm mee aan het ontzamelbeleid van BKOR voor de gemeente.
Gaandeweg creëer je antennes die nodig zijn om de stad te peilen
De CBK Rotterdam-routinier werkt nog kort aan een aantal BKOR-projecten, maar is sinds 2018 vooral coördinator bij Art Office, en zet zich met name in voor het programma Activiteiten Stad. Hierin maakt zij zich sterk voor initiatieven die een raakvlak hebben met beeldende kunst, kunstenaars en publiek in Rotterdam. Van der Pluijm: ‘Dankzij BKOR heb ik een groot netwerk opgebouwd. Ik ken de stad en zijn bewoners goed. Gaandeweg creëer je antennes die nodig zijn om de stad te peilen. Wat is er gaande, wat voor vraagstukken leven er? Dat doe ik veelal op gevoel. Ik lees hier en daar wat. Mijn ervaring, intuïtie en kennis gebruik ik voor Art Office en de regeling Activiteiten Stad, voor advies aan derden en om aanvragen te beoordelen.’
De juiste eigenschappen voor haar functie zijn fingerspitzengefühl en maatschappelijke betrokkenheid. ‘Dat is voor Activiteiten Stad belangrijk, omdat de regeling flexibel ingezet wordt’, zegt ze. ‘We willen de regeling niet te veel in beton gieten. Wie speelt er op in, en waarom? Een belangrijke voorwaarde is de rol van de Rotterdamse kunstenaar in de stad, met heel af en toe een kunstenaar van erbuiten. Daarvoor toets je eveneens wat er leeft in alle hoeken en gaten van onze stadscultuur.’
Van der Pluijm houdt zodoende als fervent film-, muziek-, theater- en beeldende-kunstliefhebber haar kennis van het culturele leven van Rotterdam op peil, en met plezier. ‘Ik ben het visitekaartje van Activiteiten Stad’, legt ze uit. ‘Onderdeel van mijn werk is om naar events en exposities te gaan. In de wandelgangen gebeurt veel. Ik kan mensen uitnodigen, zoals jonge kunstenaars, om de drempel te verlagen, maar ga soms ook op werkbezoek in ateliers. Belangrijk in mijn werk is dynamiek en kwaliteit in de stad stimuleren. Op de Art Office-website wordt ook veel gecommuniceerd en aangezet tot actie.’
De Kaap artistiek op de schop
Het Slavernijmonument is voortgekomen uit een van de initiatieven uit de stad. Van der Pluijm was tijdens de conceptfase betrokken bij verschillende belangengroepen in Rotterdam die zich hiervoor sterk maakten, zoals de Surinaamse gemeenschap. Aan zo’n project gaat veel onderzoek vooraf met diverse belangengroepen en natuurlijk naar de juiste locatie. Als zo’n project is gerealiseerd is de voldoening groot.
Ze vertelt enthousiast over een uitgebreide kunstserie op Katendrecht, een van de laatste grote projecten waar zij medeverantwoordelijk voor was. Hierin zijn tien in ornamentenlijsten vervatte muurschilderingen gerealiseerd, die een relatie hebben met het schiereiland. ‘En die relatie is juist níet met de hoerenbuurt’, benadrukt Van der Pluijm. ‘Voor de Kapenezen is dat een pijnpunt. Die zogenaamde nostalgie van zeelui en een bruisend uitgaansleven is tussen de jaren zeventig tot begin jaren negentig uitgegroeid tot een smerige bende met pooiers, drugs, criminaliteit en dealers. De wijkbewoners hadden daarvan extreem veel overlast. Daarom besloten we om terug te grijpen op de artistieke nostalgie van weleer. Want in Katendrecht leefden en borrelden veel kunstenaars en dichters, zoals Louis van Roode, Cornelis Bastiaan Vaandrager en Daan van Golden. Het sluitstuk van de serie, Bamboe en Rots van de Chinese kunstenaar Li de Cai, kon niet gerestaureerd worden. Voorheen kende Katendrecht veel Chinese bewoners. Een van de belangrijkste Chinese restaurants zat in de Javastraat, gerund door tante Sien, een Chinese Rotterdamse. Wij vroegen daarom de internationaal vermaarde, in Rotterdam wonende Chinese kunstenares Evelyn Taocheng Wang om in de 19de-eeuwse lijst van het vroeger kunstwerk van Li de Cai een nieuw kunstwerk, het sluitstuk, te maken. In haar werk zit vaak een dubbele bodem. Taocheng Wang speelt met beide kanten van de medaille: positief en negatief. Als je goed kijkt, zit in haar Tulip of Honey een verscholen kritische noot in de vorm van een eigenwijs, cartoonesk, grootogig stressbijtje. Dit verwijst naar het hedendaagse Katendrecht, waar veel mensen “haast-haast-haast” hard werken om hun hoge hypotheek te kunnen betalen en ogenschijnlijke harmonie te creëren. Ik vind het een uiterst fijnzinnig kunstwerk.’
Daarnaast noemt Van der Pluijm twee andere bijzondere muurschilderingen in de Zwarte Paardenstraat waaraan zij als projectcoördinator heeft bijgedragen: El Trotamundos van de Chileense kunstenaar Jorge Kata Núñez, een galopperend paard dat solidariteit, vrijheid en wereldburgerschap symboliseert, en daartegenover als reactie het kleurrijke werk van Anuli Croon.
Ruim baan voor kunst
Van der Pluijm is ook trots op Say My Name Rotterdam, een voortzetting op Say My Name van de Amerikaanse audiovisuele kunstenaar/regisseur Nirit Peled en producer Dave Hemmingway, in samenwerking met Mamaness. Verspreid over Rotterdam waren in 2010 twaalf enorme portretten van jonge vrouwen van diverse achtergronden te zien, sommige twaalf meter hoog, zeven meter breed, van plakfolie op alle mogelijke ondergronden. En ook op de bijbehorende website www.saymyname.org maakte het Rotterdamse publiek kennis met verschillende krachtige Rotterdamse vrouwen. Van ambitieuze zakenvrouwen tot een tienermoeder die knokt voor haar kind.
Het opzoeken van vrije ruimte en uitnodigen tot nieuwsgierigheid en expressie is belangrijk in een tijd waarin veel mensen en gemeenschappen zich niet gezien voelen
‘Empowerment. Iedereen hoort erbij’, vindt Van der Pluijm. Zij bewondert Bonaventure Soh Bejeng Ndikun, de huidige curator van Park Sonsbeek in Arnhem, die in plaats van één zomer meerjarige tentoonstellingen organiseert. Ook noemt zij een citaat van Zippora Elders, curator en directeur van Kunstfort bij Vijfhuizen, illustratief voor de kunstsector. Elders bepleit een cultuuromslag in het denken over kunst en vindt dat kunst zich niet constant hoeft te legitimeren in de zin van wat het betekent of oplevert, maar de “doorvloeiende” waarde ervan uitdrukt. ‘Het opzoeken van vrije ruimte en uitnodigen tot nieuwsgierigheid en expressie is belangrijk in een tijd waarin veel mensen en gemeenschappen zich niet gezien voelen’, schrijft zij in De Groene Amsterdammer van februari van dit jaar. ‘Door daar ruimte voor te scheppen krijg je vanzelf een collectievere vorm van samenleven in de maatschappij en dat is wat we straks nodig hebben: hoopgevende beelden en verhalen voor een tijd van wederopbouw.’
Eten als bindmiddel
Van der Pluijms mensgerichte inborst leidde tot een opleiding naast haar baan: het programma Leiderschap in Cultuur Lage Landen (LinC LL) van de Universiteit Utrecht. ‘Ik wil door mijn werk nog meer betekenen voor de samenleving’, verklaart zij. Haar fingerspitzengefühl en maatschappelijke betrokkenheid komen hierbij goed van pas. ‘Ik ben goed in een-op-een-contact en voel me betrokken bij de kunstenaars, hun inzet en werken’, zegt ze.
een safe haven creëren in een mooie omgeving waar mensen elkaar werkelijk kunnen ontmoeten
Daarnaast houdt Van der Pluijm zich bezig met tuinieren en koken. ’Ik heb een voorliefde voor de natuur, de basis van ons leven en gezondheid’, vertelt ze. ‘Dat gegeven in combinatie met kunst zou ideaal zijn. Ik wil bijvoorbeeld een manifest creëren op het snijvlak van gezondheid en kunst en mensen van allerlei pluimage en afkomst zich thuis en veilig laten voelen: een safe haven creëren in een mooie omgeving waar mensen elkaar werkelijk kunnen ontmoeten. Met goed eten als bindmiddel! Een slag slaan tussen die twee elementen en daarbij het gesprek stimuleren is mijn ultieme droom.’