“Rotterdam, Genua, Triest und Turin – alles wird geschlossen. Europa? Vergessen.”
Op vrijdag 6 oktober jongstleden schreef Nils Minkmar deze woorden in het Feuilleton van de Süddeutsche Zeitung. Het was een cri de coeur nadat een week eerder het Goethe Institut had besloten op korte termijn negen vestigingen in Europa te sluiten: Bordeaux, Genua, Lille, Osaka, Triëst, Turijn, Washington, Curitiba en het verbindingsbureau in Straatsburg. Maar er ontbreekt nog één naam in dit rijtje, namelijk Rotterdam!
In het Algemeen Dagblad (AD) van 29 september wordt melding gemaakt van het onverwachte vertrek van het Goethe Institut uit Rotterdam. “Doodzonde…” en “…betreurenswaardig” noteert de krant, maar het begrip voor de bezuinigingen van het internationale instituut overheerst. Business as usual: door digitale taalcursussen zijn locaties overbodig en dus te duur. Over de gevolgen voor het personeel kan nog niets worden losgelaten, de gesprekken met het personeel moeten nu beginnen, aldus het AD.
Het is ongelofelijk dat het bericht dat Goethe Institut Rotterdam wordt opgedoekt niet tot veel meer commotie heeft geleid in met name de Rotterdamse culturele wereld. In de vijftig jaar (ja, u leest het goed, 50!) dat het Goethe Institut een vestiging in Rotterdam heeft, zijn vele kunstinstellingen verbindingen aangegaan. Logisch, het Goethe Institut Rotterdam was een directe weg naar samenwerkingen met belangrijke Duitse steden, opmerkelijke Duitse kunstinstellingen en gearriveerde/talentvolle Duitse Künstler*Innen. De verbinding kun je natuurlijk niet bewijzen, maar het feit dat je tegenwoordig zoveel Duitse toeristen, studenten en nieuwkomers in Rotterdam tegenkomt, zal in ieder geval iets met het geëngageerde beleid van Goethe Institut Rotterdam te maken hebben. In ieder geval kan ik me nog hele andere tijden herinneren. In 2018 liet Frank Dam in zijn publicatie Duitse moeders: Versuch einer Betrachtung (Ad Donker, Rotterdam) zien dat de problematische relatie, logisch na de periode 40-45, tussen Duitsland en Nederland nog lang voortsleepte en zeer persoonlijke consequenties had.
Mijn eerste ontmoeting met de Rotterdamse vestiging van het Goethe Institut aan de ’s-Gravendijkwal was medio jaren 80. Het Goethe Institut begon zich naast taalcursussen ook zichtbaar te maken als partner in projecten. De verhuizing van de ’s-Gravendijkwal naar de Westersingel was spectaculair. De wereldwijd bekende Duitse curator Peter Weiermair (1944-2021) werd uitgenodigd een betekenisvolle tentoonstelling in de nieuwe (nog niet verbouwde) ruimte aan de Westersingel te maken. André Dekker (Observatorium, toen Goethe Institut) en ik waren toen de uitvoerders van het project Zeitweiliges Treffen onder leiding van Weiermair: Aktuelle Kunst aus Frankfurt.
De verhuizing van de ’s-Gravendijkwal naar de Westersingel markeerde een nieuwe periode voor de Rotterdamse vestiging van het Goethe Institut. Misschien omdat de dreiging van sluiting (er was immers ook altijd een vestiging in Amsterdam, aan de Herengracht, wat wil je daartegen doen) voortdurend aanwezig was, manifesteerde de Rotterdamse vestiging zich als vernieuwend, passend bij het moderne imago van deze stad. Connecties met andere Rotterdamse kunstinstellingen, nieuwe benaderingen van Rotterdams publiek (niet per se Duits georiënteerd, zal ik maar zeggen) onder impuls van zeer geëngageerde medewerkers maakten dat het Goethe Institut Rotterdam een volwaardige partner werd in de Rotterdamse culturele biotoop.
CBK Rotterdam heeft sinds ruim tien jaar een prachtige kunstenaarsuitwisseling (via het Goethe Institut) met Dresden. Daarnaast waren er diverse projecten waarbij we elkaar wederzijds ondersteunden. Ik weet dat er daarnaast vele Rotterdamse culturele instellingen zijn die ook een vruchtbare samenwerking met het Goethe Institut Rotterdam hebben of hadden. De essentie van deze samenwerking was en is: vertrouwen. Iedere partnerschap met het Goethe Institut Rotterdam betekent een inhoudelijk geschraagde en oprechte samenwerking.
Het feit dat ons Goethe Institut wordt gesloten, raakt mij en ik vind het pijnlijk dat de kennisgeving zo weinig teweegbracht. Het doet me denken aan de keren dat de stekker abrupt uit collega-instellingen werd getrokken en wij dat met z’n allen een beetje bleu lieten passeren. Ik weet dat het Goethe Institut Rotterdam met vele organisaties diverse verbindingen is aangegaan en het zou mooi zijn wanneer deze zich engageren met de toekomst van onze vestiging. Maar het besluit over de toekomst van ons Goethe Institut ligt helaas elders (Duitsland, Bundestag, Annalena Baerbock, Claudia Roth) en de kans dat het behouden wordt, is nihil. In DieVerwandlung van Franz Kafka ontwaakt op een dag Gregor Samsa en ontdekt dat hij in een insect is veranderd. Het is het begin van zijn onvermijdelijke einde. Toch wil ik hiermee een oproep doen om de sluiting te verijdelen. Dat is toch de essentie van een cri de coeur?
Ove Lucas,
Rotterdam 10/2024
fotograaf portret Ove Lucas: Kamali van Bochove