Hoewel ‘duivenvrouwtjes’ van alle tijden zijn, hebben twee van hen een legendarische status in Rotterdam verworven. Beiden werden bovendien vereeuwigd in een kunstwerk. Lees hier het verhaal over de duivenvrouwtjes van Rotterdam, of neem zelf een kijkje bij het gerestaureerde Duivenvrouwtje van Adri Blok, dat sinds kort weer op een gevel aan de Meent prijkt.
Wie was het duivenvrouwtje eigenlijk?
Dat was de weduwe Petronella Hoendert. Ze woonde omstreeks 1900 aan het Grote Kerkplein. Met haar zwarte kapje over haar grijze haren en haar hoog gesloten zwarte japon was ze een gesoigneerde verschijning. Dagelijks voederde ze de duiven onder de Laurenskerk. Haar motieven waren ingegeven door pure godsvrucht: ‘Ik zou geen cent van de gemeente willen aannemen. In dat voederen zie ik de ordonnantie Gods. Ik móet het doen, anders ben ik niet verantwoord’. Iedere week kocht ze voor zes gulden aan maiskorrels, want ‘zo koop ik de rust van mijn hart’. Ook kroniekschrijvers merkten haar op: ‘Daar kwam het duivenvrouwtje, dat uit haar primitief getimmerd karretje op kinderwagenwielen mais in een bakje schepte, haar kleine oogjes onderzoekend liet dwalen naar de daklijsten van de kerk en naar de hoge torengaten, om dat te gaan strooien. Onder ruisend geklapwiek kwamen talloze grijze, witte en goudbronzen duiven neergestreken, haar omringend in honderden kirrende cirkeltjes. Ze trippelden parmantig met de rode pootjes rond, krioelend door elkaar, nu eens op fladderend, dan weer met de vleugels slaande, terwijl ze de korrels gulzig wegpikten’. In 1962 vierde de Koningin Wilhelmina Kweekschool het 50-jarige jubileum. Eén van de cadeaus was een bronzen gevelbeeld van Petronella Hoendert, Het Duivenvrouwtje, gemaakt door Adri Blok.
Maar er was toch nóg een duivenvrouwtje?
Jazeker, er was nóg een bekend duivenvrouwtje. Trijntje van Ham begon in 1910 met het voeren van de verwilderde duiven op het Grote Kerkplein. Ze zal hier Petronella Hoendert vaak hebben ontmoet. Iedere dag trok ook Trijntje met een zelfgebouwd karretje langs de graankantoren om graan te kopen of gratis te verkrijgen. Ze had niet alleen mededogen met de duiven, ook loslopende honden en katten kregen haar aandacht. Ze werd beschouwd als een zonderling: kinderen jouwden haar uit en meerdere malen werden de ruiten van haar woning aan het Van Alkemadeplein ingegooid. In 1938 verbood het stadsbestuur de duivenvrouwtjes de vogels nog langer te voeren, omdat de uitwerpselen van de vogels gebouwen en monumenten zouden beschadigen. Tijdens het bombardement van 14 mei 1940 wist Trijntje ternauwernood aan de vuurzee te ontsnappen, maar haar huis ontkwam helaas niet aan het inferno. Tijdens de oorlogsjaren bemoeide ze zich met het vangen van verwilderde katten. Na de bevrijding startte ze een nieuw voederoffensief, waarin nu ook eenden en zwanen werden betrokken. De tijden bleken inmiddels veranderd: Trijntje kon voortaan op sympathie rekenen en werd nu als dierenbeschermer geroemd. In 1961 bracht zangeres Tante Riet (op muziek van Johnny Hoes) het lied Het duivenvrouwtje van Rotterdam uit. Er werden 30.000 exemplaren van het grammofoonplaatje verkocht. Een jaar later overleed Trijntje op 92-jarige leeftijd. Beeldhouwer Johan van Berkel vereeuwigde haar in één van zijn gevelbeelden op het Minervahuis aan de Meent.
Adri Bloks Duivenvrouwtje
Beeldhouwster Adriana Cornelia Blok (Rotterdam, 1919-1990) werd in Charlois geboren en kreeg haar opleiding aan de kunstacademie. Ze was één van de eerste Nederlandse beeldhouwers die betonreliëfs maakte. In Rotterdam waren sinds de jaren 1950 veel vrouwelijke beeldhouwers actief, denk bijvoorbeeld aan Hank Hans, Nel Klaassen, Joeki Simak, Margot Zanstra en Loeki Metz. Adri Blok maakte een reeks beelden voor Rotterdam, waaronder de Trommelslager op de Lijnbaan en het beeld van Koos Speenhoff op de Oude Binnenweg. Voor de Koningin Wilhelmina Kweekschool bracht Blok een eerbetoon aan Petronella Hoendert, het duivenvrouwtje, dat met haar maiskarretje decennia lang door de straten rondom het schoolgebouw sjokte.
Maar na de sloop van de school, om plaats te maken voor de nieuwbouw rondom de Laurenskerk, raakte het gevelbeeld zoek. Rotterdammers, kranten en ten slotte ook gemeenteraadsleden vroegen zich steeds vaker af waar het beeld was gebleven. Onlangs vond BKOR het beeld terug, ergens in een loods van de gemeente, ingepakt in een dikke laag plastic. Het “vrouwtje” werd volledig gerestaureerd en de duiven, die wél echt waren verdwenen, werden opnieuw in brons gegoten. Kortom, Het Duivenvrouwtje kon terugkeren in de stad.
Maar waar?
Het werk zou dan eigenlijk in de omgeving van de Binnenrotte/Oppert moeten terugkeren. Ondernemer en vastgoedeigenaar Robin von Weiler, beter bekend Als ‘Mr. Meent’, bood één van zijn panden op de Meent aan als drager voor Het Duivenvrouwtje, namelijk de hoek Oppert/Meent, boven restaurant Napoli. Hier zal het gevelbeeld een tweede leven krijgen en kan het ‘vrouwtje’ haar blik opnieuw op de Laurenskerk werpen.