Van 29 januari t/m 20 februari presenteert Sculpture International Rotterdam Studio Paleis Maashaven bij het Gemaal op Zuid. Voor deze manifestatie gaat Boudewijn Bollmann in gesprek met o.a. de deelnemende kunstenaars, bezoekers en medewerkers van Het Gemaal op Zuid. Lees hieronder zijn impressies.
Operator Radio
Jorn de Vries en Jeff van Hoek, twee van de in totaal vijf oprichters van het online radiostation Operator, fotografeerde ik in de kelder van Het Gemaal. De omgeving deed me een beetje denken aan een underground club waar normaal honderden mensen dansen tot de zon opkomt en het zweet van de muren druipt. In deze kelder waren alleen wij drie, je kon er een speld horen vallen.
Operator verzorgde de radio uitzendingen die tijdens de vier zondagen vanuit Het Gemaal te horen waren. Ik sprak er Jeff (rechts op de foto) na afloop even over. De mannen vonden het een erg geslaagd en origineel initiatief, met interessante gasten en een gemoedelijke sfeer (en lekker eten). Soms moesten dingen op het laatste moment gewijzigd worden, maar improvisatie komt het maken van radio alleen maar ten goede.
Volgens Jeff heeft de luisteraar steeds meer behoefte aan een ander geluid. Niet alleen in Rotterdam en Nederland, maar wereldwijd. De mensen willen aan het constante geweld van de algoritmen en het mainstream aanbod van gevestigde stations ontsnappen, tegenwoordig willen we liever zelf op ontdekking gaan. Operator is als een platenwinkel waar je van gepassioneerde mensen advies op maat krijgt en onverwachts tegen iets nieuws aanloopt. Het is dus een goede zaak dat Operator inmiddels is opgenomen in het Cultuurplan van Rotterdam en daarmee een erkende kunstinstelling is geworden.
Joshua Thies
Joshua Thies van RAAR (Rotterdam Art And Radio) fotografeerde ik in een rommelige fietswerkplaats achter het Gemaal, vlak voordat hij live radio ging maken. Hij was heel ontspannen, het was duidelijk te merken dat hij vaker live radio had gemaakt. Tijdens de uitzending zat hij kalm op zijn stoel, interviewde hij zijn gasten met een vriendelijke zelfverzekerdheid en bediende hij rustig de apparatuur zoals hij dat al honderden keren eerder gedaan moest hebben. Joshua groeide op in Californië en kwam in 2007 naar Nederland om een masteropleiding aan het Piet Zwart Instituut te volgen.
Tijdens de radio-uitzending kon ik Joshua natuurlijk niet spreken, dus belde ik hem achteraf om wat vragen te stellen. Zo wilde ik weten waarom de online radiocultuur nu zo populair is. Volgens Joshua heeft dat meerdere oorzaken. Er komen steeds meer online platforms beschikbaar waarop je kunt streamen. En door de coronapandemie worden makers gedwongen om thuis te zijn. Daardoor is het aantrekkelijker geworden om dingen met de buitenwereld te delen.
Ook wilde ik weten hoe de Rotterdamse radioscene zich verhoudt tot die in Amsterdam en andere grote Nederlandse steden. Joshua vertelde dat hij de scene in Rotterdam als veel vriendelijker ervaart dan in andere steden, dat de mensen hier elkaar oprecht verder willen helpen en dat er minder sprake is van competitie. Hij ziet zelfs dat er tegenwoordig speciaal voor de radioscene mensen naar Rotterdam verhuizen. Een beetje zoals ik dat ruim elf jaar geleden ook deed dus, maar dan voor de fotografie.
Jeanne van Heeswijk
Jeanne van Heeswijk is een beeldend kunstenaar met sterke overtuigingen. Dat werd me al snel duidelijk toen ik haar in Het Gemaal radio zag maken. Mooi vind ik dat: ik houd van mensen die ergens voor staan, die op een missie zijn. Jeanne werkt nooit in haar eentje, aan de toekomst bouwen doe je samen.
Tijdens haar radio-uitzending belde Jeanne met allerlei gasten van over de hele wereld en ze liet hen uitgebreid aan het woord (en na afloop van ieder gesprek was er muziek te horen, uitgezocht door de gasten). De uitzending vond plaats tussen grote bloemstukken van een Pakistaanse bruiloft, die even daarvoor had plaatsgevonden. De moeder van de bruid werkt al jaren bij Het Gemaal. Het één liep dus letterlijk over in het ander. Het is typisch voor Jeannes werkwijze waarin klassieke grenzen vervagen. Daardoor kunnen gezamenlijk prioriteiten tot ontwikkeling komen en krijgen mensen meer grip op hun eigen omgeving. Wereldwijd werkt Jeanne samen met verschillende groepen mensen, vaak jaren achter elkaar.
Aan de gevel van Het Gemaal hangt de komende tijd het werk Rotterdam Social Harbor – Moving Words, een lichtkrant waarop korte poëtische teksten te zien zijn. Het is onderdeel van Jeannes onderzoeksproject Harboring the Social, maar de teksten zijn geschreven door anderen en daarmee gaat het werk over ons allemaal. In de kunstwereld heeft men volgens Jeanne de neiging om kunstwerken voortdurend aan specifieke individuen toe te willen schrijven. Dat is een van de dingen die ze met haar werk wil bevragen. Ik moest aan mijn eigen werk denken als fotograaf: weliswaar werk ik in mijn eentje, maar zonder medemensen (mijn onderwerp) ben ik nergens. Het is zaak om je met anderen te identificeren. Wie goed naar de ander kijkt, ziet uiteindelijk zichzelf.
Roel Meelkop
Roel Meelkop is een kunstenaar die in grote steden geluiden opneemt en verzamelt, om er vervolgens soundscapes van te maken. Rotterdam is zo’n grote stad. En het is er nooit stil.
Ik ontmoette Roel op metrostation Maashaven. Het was interessant om te zien hoe Roel de omgeving tot zich nam: op de eerste plaats door zijn gehoor te gebruiken en daarna pas zijn zicht. Bij mij is het net andersom: zonder te kijken kan ik niks beginnen, ben ik verloren. Toen ik me in Roels wereld probeerde te verplaatsen, viel me opeens de constante stroom van geluiden op: het gezoef van de treinen, het geschuif van de roltrap, het gebliep van de OV-poortjes, maar ook het getoeter van de auto’s buiten het metrostation. Juist dat maakt Maashaven volgens Roel uniek: alle soorten verkeer komt er samen.
Roel is in de loop der jaren tot de conclusie gekomen dat uiteindelijk alle steden ongeveer dezelfde geluiden voortbrengen (en hij is met zijn opnameapparatuur in veel steden geweest, wereldwijd). Er zijn maar een paar geluiden die wezenlijk van elkaar verschillen. De bel van de tram bijvoorbeeld: die klinkt in Amsterdam toch echt anders dan in Rotterdam. De Rotterdamse bel vindt Roel trouwens mooier.
Overigens constateerde zowel Roel als ik dat het in station Maashaven naar stroopwafels rook. We zagen het kraampje waar ze werden verkocht. Misschien loopt er in Rotterdam nog ergens een kunstenaar rond die geuren verzamelt. We zouden een sterk trio vormen.
Good Times Bad Times
Kirsten Spruit, Benjamin Earl en Jack Bardwell runnen samen het online radiostation Good Times Bad Times (GTBT). Ik sprak ze voor aanvang van hun tweewekelijkse radioshow, in hun studio in het Oude Noorden. Aan de muur hing een prikbord met wat polaroids van mensen waarmee ze ooit hebben samengewerkt. De tafel waarvandaan de uitzendingen plaatsvinden stond vol met radioapparatuur, theeglazen en microfoons. Ik telde er wel vijf of zes, dus ook die middag zouden er gasten aanschuiven.
Precies dat is volgens GTBT de essentie van hun shows: door met gelijkgestemden radio te maken een goede tijd beleven. Ze gaan niet alleen in gesprek met mededesigners en kunstenaars, maar eigenlijk met iedereen die op welke manier dan ook een mooie bijdrage kan leveren. De sfeer is altijd informeel.
Tien jaar geleden maakte ik op het platteland van Drenthe een fotoreportage voor Vice over een groepje etherpiraten, ruwe jongens die elk weekend illegale radio maakten. Eigenlijk verschilt dat fenomeen weinig met wat GTBT doet: samenkomen, gemeenschappelijke interesses bespreken, muziek luisteren. Alleen werd er tijdens de uitzending in Drenthe een hoeveelheid bier weggedronken waar je u tegen zegt en stond er naast de studio een zendmast van bijna honderd meter hoog.
Het mooie van het maken van radio is volgens GTBT de intimiteit ervan: op een gegeven moment vergeet je dat er een publiek meeluistert, simpelweg omdat je je publiek niet kunt zien. Ook zijn er geen camera’s aanwezig die je registreren. Die specifieke focus zorgt voor goede en openhartige gesprekken. Het klonk als de ideale setting om tot rust te komen en toch samen te kunnen zijn. Bij de gedachte alleen al kwam ik tot rust, iets wat me tussen de piraten in Drenthe bepaald niet lukte.
Mustafa
Voordat ik Mustafa in de donkere kelder van Het Gemaal fotografeerde, had ik hem regelmatig in- en rond het gebouw zien rondlopen. Ik stelde me voor dat deze man veel meegemaakt moet hebben. Hij heeft een mooi gezicht en een koele blik waarachter het nodige schuilgaat. En achter zijn oor zit altijd een sigaret in de aanslag.
Mustafa kwam in 1992 vanuit Jordanië naar Nederland en is beheerder bij Het Gemaal op Zuid. Hij is vaak in de weer met een of andere klusje; het vervangen van sloten en lampen, het doen van boodschappen, het verzorgen van de planten. En als er even niks te doen is staat hij vanachter de bar de boel rustig te aanschouwen. Maar hij blijft altijd paraat staan. Ik weet zeker dat Mustafa veruit het meeste gezien heeft van iedereen, van wat er zich allemaal in Het Gemaal afspeelt.
Op een gegeven moment wees Mustafa trots op de pas opgehangen gordijnen. Ja, die hingen kaarsrecht. Hij moest eerlijk toegeven dat hij niet altijd begrijpt waar het in Het Gemaal over gaat, maar dat is oké. Zonder mensen zoals Mustafa, de stille krachten achter het hele gebeuren, valt alles stil.
Anne-Marie Ros
Zelden heb ik iemand zo bevlogen horen praten over Rotterdam als Anne-Marie. Ze geeft stadstour waarbij ze zich focust op kunst in de openbare ruimte (en daar stikt het van in Rotterdam), maar ze vertelt ook veel dingen die niet met kunst te maken hebben. Zo weet ik nu dat er in de Maashaven sprake is van eb en vloed. Toch vreemd: ik heb daar eindeloos vaak gefietst en het is me nooit opgevallen dat het waterniveau verandert. En ik maar denken dat ik goed kon kijken.
Lang geleden kwam Anne-Marie vanuit Utrecht naar Rotterdam om aan de Academie van Beeldende Kunsten te studeren (wat nu Willem de Kooning heet). Het was de tijd van de punk: zelf dingen uitvinden en maken, veel experimenten. Dat is een belangrijke tijd voor Anne-Marie geweest. Ze laat zich niet snel door anderen vertellen hoe te kijken, wat te vinden.
Tijdens haar stadstours is Anne-Marie niet alleen zelf aan het woord, maar betrekt ze er ook graag medewandelaars bij, dus ook mensen die zich even willen laten gelden en het liefst zelf het woord voeren, want die mensen lopen soms mee. Helemaal niet erg natuurlijk: twee paar ogen zien meer dan één.
Na afloop van een stadswandeling door Rotterdam-Zuid kwam Anne-Marie naar me toe omdat ze wilde weten hoe ik het ervaren had. Ik vond het knap dat door haar verhalen mijn blik eens een andere kant op werd gestuurd. Eindelijk eens iets nieuws zien, iets dat zich buiten de strakke kaders van mijn camerazoeker bevindt.
Jeroen Jongeleen
Jeroen Jongeleen kende ik al heel lang de uit verhalen van verschillende vrienden. Meestal is zoiets een goed teken. Zo ook in Jeroens geval. En nu ging ik hem dan eindelijk in het echt zien.
We ontmoetten elkaar in Jeroens atelier in Oud-Charlois, waar hij uitgebreid over zijn werk vertelde en over de tijd dat hij als schoolgaande jongen een paar jaar in Suriname woonde. Toen hij weer in Nederland terugkwam viel het hem op dat alles hier zo geordend is, alsof je in een bouwtekening rondloopt. Een enorm contrast met de jungle van Suriname. Op die manier is hij altijd naar Nederland blijven kijken.
Ik hing aan Jeroens lippen, want ik houd me ook graag bezig met de dingen die zich op straat afspelen. Hij bleek zich af te zetten tegen de term street art, omdat het verschijnsel in de loop der tijd gekaapt is door de commercie en daarmee niet meer belangeloos is. Zelf maakt hij liever kunst dat überhaupt niet gepresenteerd wordt als kunst – en op die manier de kijker laat afvragen wat kunst allemaal kan zijn. Zoals zijn fontein die sinds kort aan de rand van de Maashaven te zien is: wie niet beter weet, denkt op het eerste gezicht dat het een gaslek onder water is. Maar wie aandachtiger en vaker kijkt, ziet dat er meer aan de hand is.
Het was tijd om Jeroen te fotograferen. Eerst maakte ik er een paar binnen in zijn atelier, maar Jeroen wilde liever buiten gefotografeerd worden. Begrijpelijk, gezien zijn bezigheden en interesses. Hij nam me mee naar een afgelegen plek diep in het struikgewas, aan de rand van een woonwagenkamp. Mooi was het daar, vonden we allebei. Goed licht en veel oude troep. Afgelegen en toch afgeleefd. Toen ik mijn camera richtte klom Jeroen uit zichzelf in een boom, het geven van instructies was niet nodig. De foto was in een handomdraai gemaakt. Jeroen ziet er niet alleen aanzienlijk jonger uit dan hij is, hij heeft ook nog steeds de jonge geest van iemand die graag speelt en die de dingen vanuit een ander perspectief durft te bekijken.
Zoë Cochina
Zoë Cochia heeft in haar leven al meer gedaan en meegemaakt dan tien mensen samen. Dat werd me meteen duidelijk toen ik Niffo binnenliep, Zoë’s galerie vlakbij metrostation Maashaven. Ze vertelde in geuren en kleuren over Roemenië (waar ze tot haar 27ste woonde) en over kunst en cultuur wat in Oost-Europa zoveel vanzelfsprekender en anders is als hier in Nederland. En precies die sfeer heeft ze in Niffo neer weten te zetten: hier wordt niet te veel volgens een strak plan gewerkt, maar vanuit intuïtie en door samen bezig te zijn. Dan ontstaan er vanzelf iets moois. Het klonk me als muziek in de oren en toen ik al het bijzondere werk aan de muur zag, wist ik dat het werkte.
We kwamen al snel uit op het onderwerp fotografie en Zoë nam me mee naar de bovenste etage van Niffo, waar het volstaat met schilderijen en foto’s die Zoë zelf gemaakt heeft. Een klein depot vol verhalen en herinneringen.
Eigenlijk wilde ze zelf liever niet op de foto (“het gaat om wat hier gebeurt, niet om mij”) maar toen ik voorstelde om te poseren met een van haar eigen foto’s, van jongeren uit de Afrikaanderwijk, ging ze overstag (niet in haar eentje dus, maar samen met anderen). Ik vind die foto trouwens erg goed: je kunt eraan zien dat Zoë heel dichtbij andere mensen kan komen: recht tot in hun hart en ziel.