O&O project
In 2013 kregen Gil & Moti een O&O-bijdrage toegezegd voor hun project The Dutch Volunteers.
Vanaf 5 november 2016 presenteert het Nederlands Fotomuseum dit project.
Voor dit project meldde het duo zich aan als vrijwilligers bij een Israëlische nederzetting en bij Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever. Om in beiden gebieden als vrijwilliger te mogen werken namen de kunstenaars een radicaal besluit: zij gaven hun Israëlische nationaliteit op om Nederlanders te worden. Met de nieuw verworven nationaliteit ontstond de mogelijkheid beide kanten te bezoeken, iets wat met een Israëlisch paspoort onmogelijk is. In zowel Israël als Palestina deden zij vrijwilligerswerk en voerden zij op informele manier uiteenlopende gesprekken met hun gastheren en –vrouwen. Met de smartphone maakten zij daar vele video-opnamen en foto’s van. Dit werk heeft geresulteerd in een ruimtelijke installatie met video, fotografie en sculpturen, waarin een even fysieke als symbolische scheiding is aangebracht tussen twee werelden.
Gil & Moti verbleven geruime tijd op de Westelijke Jordaanoever om meer inzicht te krijgen in hoe het is om te leven in een oorlogsgebied. In de Joodse nederzetting hebben zij geholpen met het bouwen van een ecologisch huis voor de Joodse Ilan. Dit huis staat op een controversiële plek, zonder officiële bouwvergunning. In Palestina hebben zij meegewerkt aan de bouw van het nieuwe huis van Eyad, van wie zijn voormalige huis was verwoest door het Israëlische leger. Mede door het vrijwilligerswerk kregen Gil & Moti een beter begrip voor het Palestijnse leven – dat gekenmerkt wordt door de beperkte bewegingsvrijheid – enerzijds en de overtuiging van de Joodse kolonisten anderzijds. Deze ervaringen hebben aangezet tot een artistieke en filosofische analyse van het begrip ‘thuis’: wanneer is een huis een fundamenteel menselijk apparaat en wanneer projecteert het een ideologie? Wanneer vertoont het macht en wanneer biedt het onderdak? In een ruimtelijke video-installatie worden de gesprekken met verschillende mensen uit de Joodse en Palestijnse gemeenschap over apartheid, vrijheid, geweld, economie, overleving en dromen vertoond. Een fysieke scheiding in de installatie benadrukt de wijze waarop deze gemeenschappen naast elkaar leven.
Voor de publicatie Onderzoek & Ontwikkeling (2015) van CBK Rotterdam interviewde Sandra Smets hen over dit project:
‘Willing to Give you Everything’ staat te lezen op de voordeur van het atelier van Gil en Moti in Charlois. Het is een verbleekt uitnodigingskaartje, van een tentoonstelling jaren eerder in Budapest. Maar hun verlangen om met hun kunstenaarschap anderen iets te schenken, blijkt binnen nog steeds. Hun atelier is vergeven van foto’s en materialen uit de Westelijke Jordaanoever, waar ze net een paar weken van terug zijn. “We verbleven er twee keer twee maanden. Eerst bij Joodse kolonisten in de bezette gebieden, die we hielpen met het bouwen van huizen. Daarna in Bethlehem, waar we Palestijnen hielpen met klussen, workshops.” Ze slapen er nog steeds slecht van, antwoordden ze desgevraagd.
Want ze werkten er tijdens de beschietingen: Israël was de Gazastrook binnengevallen, wat ze niet hadden voorzien toen ze in 2013 dit plan besloten te gaan uitvoeren. Het maakte hun project alleen maar urgenter. “We wilden al langer naar de nederzettingen. Altijd al,” vertelt het van origine Israëlische kunstenaarsduo. “Elke Israëliër zou jaarlijks een maand in Palestina moeten doorbrengen, om de situatie er te leren kennen. Het leven was er zwaar: een gebrek aan alles, aan vrijheid, brood, water. Het was moeilijk maar voelde goed, want we deden goed, vrijwilligerswerk, en probeerden ons te verdiepen.”
Het atelier ruikt het naar stro, in dezelfde modder waarmee ze bouwden aan het huis op de Westelijke Jordaanoever. Net als daar bewaren ze het gereedschap in voormalige munitiekistjes, een kogel ligt ernaast. ‘Dood aan alle Arabieren’, staat in Hebreeuwse graffiti te lezen op een van de grote foto’s in hun atelierwoning. Gil pakt een kogel op, die zat in het munitiekistje dat ze bij de Israëliërs als gereedschapskist gebruiken. Ze vertonen grimmige filmpjes, waarin je haat en geweld voelt op de achtergrond – interviews met Palestijnen zowel als Israëliers.
Ze willen hun werk inzetten voor sociale doelen. Maar, voor beide kampen? “Als kunstenaars zijn wij geïnteresseerd in de meningen van anderen. We wilden weten hoe mensen er denken over nu en de toekomst. Dat willen we met ons project tonen. En ongemakkelijke ervaringen niet uit de weg gaan. We wilden weten waarom mensen gemeen zijn en hypocriet.” En waarom is dat? Ze zijn stil. Aarzelend: “Elk mens heeft een andere relatie met de wereld om hem heen. Je kunt kiezen wat je ziet en weet. En wat je wilt toevoegen aan het leven en aan de wereld.”
Het leerde ze veel over het leven daar, over de tragiek zowel als over mogelijkheden om er ook geluk te vinden. En ze keerden terug met veel materiaal: foto’s, objecten, verhalen, video’s. “Iedereen wilde voor de camera. Maar een dialoog zal daar nooit kunnen. Er is een muur.”
Voor Gil en Moti past het project in hun eerdere werk, toen ze zich aanboden als vrijwilligers bij islamitische ondernemers in Rotterdam en elders. Maar anders dit keer was dat dit een langdurig project was, zonder vooropgesteld doel. “Het vergt een lange adem, de reden dat we ondersteuning zochten bij het Mondriaan Fonds en het CBK. Je wilt een partner die je in staat stelt om dit project ten volle uit te voeren, zelfstandig, zonder druk van een tentoonstelling. Je hoeft niet tevoren na te denken of het lukt, waar het toe leidt, of mensen het zullen snappen. Je moet durven en eerlijk zijn. Dat zulke partijen je steunen is ook een bevestiging van vertrouwen, wat ook nodig is.” Waar het toe leidt, weten ze nog niet. Maar het liefst zouden ze het in Israël tonen, als tentoonstelling. “Om wellicht daar een debat op gang te brengen. Dat is een toekomstplan. Ooit.”